nut (Nomen)

1

Nutzen (n)

belangrijkheid, logica, usefulness, voordeel
2

Wert (n)

belangrijkheid
3

Zweck (n)

logica
4

Sinn (n)

logica
bruikbaarheid
bruikbaarheid
7

Vorteil (n v)

advantage, help or aid, voordeel
8

Gewinn (n)

voordeel
9

Gute (n)

voordeel