Zweck (Nomen)

1

doel (n)

Sinn, Absicht, Ziel
  • Zweck
  • Doel
  • Zweck
  • Algemeen doel
  • Zweck
  • Doel van de test
2

nut (n)

Logik
Absicht
4

zin (n)

Logik
5
Zukunft
6

doeleinde (n)

Absicht
  • Nach Zweck
  • Naar doeleinde
7

bedoeling (n)

Zukunft, Ziel, Absicht

Satzbeispiele & Übersetzungen

Zweck
Toepassingsgebied
Zweck
Doelstelling
Zweck
Doelstellingen
Zweck
Onderwerp
Zweck
Werkingssfeer
Zweck
Opdracht
Zweck
Voorwerp
Zweck
Bevoegde autoriteiten
Zweck
Samenwerking tussen bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen
Zweck
Doel van de methoden
Zweck
Beoogde toepassing
Zweck
Strekking
Zweck;
de beoogde toepassing;
ZWECK
DOEL
ZWECK
DOELSTELLING
Zweck,
beoogde toepassing;
Zweck,
doel;
1 ZWECK
DOEL
ihr Zweck;
Het doel ervan;
I. ZWECK
I DOEL
- Zweck,
- doel,
3.2. Zweck
3.2. Doel
1. ZWECK
1. DOEL
Der Zweck
Het beoogde doel