DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für kochen
kochen (Verb)
1
koken (v)
Lebensmittel, Physik, transitiv, intransitiv, kulinarisch, to prepare food, to prepare (food) for eating, to become ready for eating, cook in boiling water, begin to turn into a gas
- Kochen, Einfrieren und Lagerung
- III. Koken, invriezen en opslag
- Kochen von Mahlzeiten
- Koken van maaltijden
- Kochen und andere Dienstleistungen der Zubereitung von Kartoffeln und Kartoffelerzeugnissen
- Koken en andere diensten in verband met de bereiding van aardappelen en aardappelproducten
2
eten klaarmaken (v)
kulinarisch
3
Kaffee
4
eten bereiden (v)
kulinarisch
5
zieden (v)
Wut
6
sudderen (v)
intransitiv
Satzbeispiele & Übersetzungen
Kochen
Koken