NL DE Niederländisch Deutsch Übersetzungen für dat
dat
1
der (pronoun adv int determiner)
nonstandard relative pronoun, which, bettr. vnw. - voorwerp. - enk., bettr. vnw. - onderwerp - enk., aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk., (''relative'') who, whom, what
2
jenes (conj determiner pronoun adv)
what is being indicated, that thing, aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.
3
jener (conj determiner pronoun adv)
what is being indicated, that thing, aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.
4
jene (conj determiner pronoun adv)
what is being indicated, that thing, aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.
5
die (conj determiner pronoun adv)
which, nonstandard relative pronoun, bettr. vnw. - voorwerp. - enk., bettr. vnw. - onderwerp - enk., aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.
6
das (o)
aanwijzend, which, nonstandard relative pronoun, bettr. vnw. - voorwerp. - enk., bettr. vnw. - onderwerp - enk., aanwijzend voornaamwoord, aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.
7
den (o)
bettr. vnw. - voorwerp. - enk.
8
dem (o)
bettr. vnw. - voorwerp. - enk.
9
dass (o)
voegwoord, connecting a noun clause