afzetten (Verb | Nomen)

1

absetzen (v)

bezorgen, onttronen
oneerlijkheid
bedrog
4

Schwindel (n)

oneerlijkheid
5

Gaunerei (n)

oneerlijkheid
6
geneeskunde, To surgically remove a body part
7
to remove (a leader) from office, onttronen
8

abstellen (v)

elektrisch apparaat
9

entlassen (v)

onttronen, baan
10
employé