afmaken (Verb)

1

beenden (v)

taak
2
taak, werk
3

beendigen (v)

taak
4

vollenden (v)

afronden, taak, werk
5

abrunden (v)

afronden
6
afronden
7
dieren
8
misdaad
9
dieren, misdaad
10
dieren, to put down or euthanize (e.g. an animal)