Zweig (Nomen)

1

twijg (n)

Botanik, Baum, a small thin branch
2

tak

Baum, tree branch, woody part of a tree arising from the trunk and usually dividing
  • Der nordnorwegische Zweig von NHO Reiseliv hat 400 Mitglieder.
  • De Noord-Noorse tak van NHO Reiseliv heeft 400 leden.

Satzbeispiele & Übersetzungen

Zweig der Organisation der Verteidigungsindustrien.
Onderdeel van DIO.
Neben Drogen und Waffen ist der Handel mit wildlebenden Tieren der drittlukrativste Zweig des illegalen Handels.
Na de handel in verdovende middelen en wapens brengt de handel in vlees van wilde dieren het meest op.
Der Dienstleistungssektor ist der dynamischste Zweig der indischen Wirtschaft.
Diensten vormen het snelst groeiende onderdeel van de Indiase economie.
Kann die Kommission mitteilen, ob der italienische Zweig der Getronics EU-Mittel verwendet hat?
Kunt de Commissie aangeven of er door het Italiaanse deel van het bedrijf Getronics gebruikt gemaakt is van Europese subsidies?