zeigen (Verb)

1

tonen (v)

Andeutung, an den Tag legen, Show, Richtung, Kaufhaus, Gegenstand, Gefühl, demonstrate, display or show (something) for others to see, to display
2

wijzen (v)

Finger, Richtung
  • Einige Daumen zeigen hoch, andere runter.
  • Sommige duimen wijzen omhoog en andere wijzen naar beneden.
3

vertonen (v)

show or demonstrate clearly, to display, demonstrate
4

demonstreren (v n)

to indicate (a fact) to be true
5

bewijzen (v)

show or demonstrate clearly, to indicate (a fact) to be true
6
Kaufhaus
7

aantonen (v)

show or demonstrate clearly, to indicate (a fact) to be true
allgemein
Person
Erkrankung, Gespenst

Satzbeispiele & Übersetzungen

Die vorliegenden Informationen zeigen jedoch das Gegenteil.
Uit de beschikbare gegevens blijkt het tegendeel.
Anzahl von Larven, die abnormes Verhalten zeigen.
aantal larven dat afwijkend gedrag vertoont.
Diese Informationen zeigen lediglich eine Gefahr an.
Deze informatie vormt uitsluitend een indicatie van het gevaar.
Der Zwangsprostitution die rote Karte zeigen
De rode kaart voor gedwongen prostitutie
Projektbesuche zeigen Probleme auf
In het contract is dit niet geregeld.
Zeigen die Ergebnisse der Probenahmen
Als uit de resultaten van de bemonstering
Studien und Erfahrungen zeigen, dass
Onderzoek en ervaring hebben uitgewezen dat