wild (Adjektiv)

1
Blick, allgemein, Tiere, Marked by extreme and violent energy
Pflanze
3

grimmig (a)

Blick
4
Benehmen, wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild, not domesticated or tamed, Wild, not cultivated, Tiere, Pflanze, Marked by extreme and violent energy
  • Frei lebendes Wild
  • Vrij wild
  • Frei leben-des Wild
  • Vrij wild
  • Freilebendes Wild
  • Vrij wild

Satzbeispiele & Übersetzungen

Wild lebende Meerestiere
Niet-gekweekte zeeproducten
Wild wachsende Pilze
Wilde paddestoelen
Von Wild oder Kaninchen
Van wild of van konijn
von Wild oder Kaninchen
Van wild of van konijn
von Wild oder Kaninchen
van wild of van konijn
Wild lebende Einhufer
Wilde eenhoevigen
Wild lebende Wassertiere
Wilde waterdieren
Wild und Abweidung
Wild- en begrazingsschade
Wild lebende Huftiere
Wilde hoefdieren
Wild lebende Leporiden
Wilde leporidae
Wild
Wild
Erich Wild
Erich Wild
FREI LEBENDES WILD
VRIJ WILD
wild lebender Wassertiere
wilde waterdieren

wild (Adjektiv)

1

wild (o)

gedrag, wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild, plant, not domesticated or tamed, dieren, Wild, not cultivated, Marked by extreme and violent energy
2

Wild (n adj v)

wild animals hunted for food, jacht
3

rowdyhaft (a)

gedrag
4

scharf (a)

hond
5
gedrag
gedrag
gedrag
8

waghalsig (a)

gedrag
9

tollkühn (a)

gedrag
gedrag