wenn nicht

allgemein
2
allgemein, except on a specified condition

Satzbeispiele & Übersetzungen

Nicht anwendbar, wenn
Niet toepasbaar wanneer
Wenn nicht, warum nicht?
Zo niet, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo neen, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Indien niet, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Indien neen, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Indien nee, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo neen, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
En zo niet, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
En zo neen, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
En zo nee, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Als dit niet het geval is, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo niet, wat is daarvan de reden?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo niet, waarom?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom niet? 5.
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom dan niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo nee, waarom is ze daarmee niet bekend?
Wenn nicht, warum nicht?
Indien dit niet is gebeurd, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo niet, kan zij dan ook aangeven waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht?
Zo niet, hoe komt dat dan ?
Wenn nicht, warum nicht?
En zoniet, waarom?
Wenn nicht, weshalb nicht?
Zo niet, waarom niet?
Wenn nicht, weshalb nicht?
Zo neen, waarom niet?
Wenn nicht, weshalb nicht?
Zo nee, waarom niet?
Wenn nicht, weshalb nicht?
Indien nee, waarom niet?
Wenn ja, wann, wenn nein, warum nicht?
Zo ja, op welke termijn, zo nee, waarom niet?
Wenn ja, wann, wenn nein, warum nicht?
Zo ja op welke termijn, zo nee waarom niet?
Wenn nicht, bitte warum nicht?
En zo neen, alstublieft, waarom niet?
Wenn ja, wie, wenn nein, warum nicht?
Zo ja, hoe, en zo niet, waarom niet?
Wenn ja, wo, und wenn nein, weshalb nicht?
En indien dit niet gepubliceerd wordt, waarom niet?
Wenn ja, warum, wenn nein, warum nicht?
Zo ja waarom, zo nee waarom niet?
Wenn ja, warum, wenn nein, warum nicht?
Waarom wel of niet?
Wenn nicht, weshalb nicht? 2.
Zo neen, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht? 5.
Zo neen, waarom niet? 5.
Wenn nicht, warum nicht? 3.
Zo nee, waarom niet? 3.
Wenn nicht, warum nicht? 3.
Zo niet, waarom niet? 3.
Wenn nicht, warum nicht? 2.
Zo neen, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht? 2.
Zo nee, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht? 2.
Zo niet, waarom niet? 2.
Wenn nicht, weshalb nicht? 4.
Zo nee, waarom niet? 4.
wenn nicht, warum nicht?
zo nee, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht 2.
Zo niet, waarom niet? 2.
Wenn nicht, warum nicht? 6.
Zo niet, waarom niet? 6.
Wenn nicht, aus welchem Grund nicht?
Zo nee, waarom niet?
Wenn ja wie; wenn nein warum nicht?
Zo ja, in welk opzicht, en zo neen, waarom niet?
Wenn nicht, warum nicht? 4.
Zo nee, waarom niet? 4.
Wenn ja, wann; wenn nicht, weshalb nicht?
Zo ja wanneer, zo nee waarom niet?
Wenn ja, welche, wenn nein, warum nicht? 2.
Zo ja, welke zijn dit, zo nee, waarom niet? 2.
Wenn ja, welche, wenn nein, warum nicht?
Zo ja, welke, zo nee, waarom niet?
Wenn nein, warum nicht, wenn ja, warum? 3.
Zo nee, waarom niet, zo ja, waarom? 3.