wenigstens (Adjektiv)

1

minstens (a)

Menge
2
Gegensatz
3

minimum (o)

Menge
Menge
5

of ouder (o)

Alter
6
Alter
  • Wenigstens vier Besuche sind geplant.
  • Er zijn ten minste vier bezoeken gepland.
  • Empfehlenswert sind wenigstens zwei aufeinander folgende Extraktionen.
  • Aanbevolen wordt deze extractie ten minste twee maal na elkaar uit te voeren.
  • eine Brennweite von wenigstens 90 mm;
  • brandpuntsafstand ten minste 90 mm;
Gegensatz, allgemein
  • Ersatzmarken sollten wenigstens die Kennnummer des Tierhaltungsbetriebs tragen.
  • Vervangende merktekens moeten tenminste het identificatienummer vermelden van het bedrijf waar het dier wordt gehouden.
  • Ersatzmarken sollten wenigstens die Kennnummer des Tierhaltungsbetriebs tragen.
  • Vervangende identificatiemiddelen moeten tenminste het identificatienummer vermelden van het bedrijf waar het dier wordt gehouden.
allgemein
allgemein
10

althans (o)

allgemein

Satzbeispiele & Übersetzungen

wenigstens dann
ten minste dan
wenigstens 50 000 EUR und
minimaal op 50 000 EUR en