unmittelbar (Adjektiv)

1
Zeit, Ursache, Akt
  • oder unmittelbar danach
  • goedgekeurd of onmiddellijk daarna
  • , die unmittelbar gelten
  • vast die onmiddellijk van toepassing zijn
2

direkt (a)

Ursache
3

direct (adv conj)

in a straightforward way, Zeit, Ursache
  • unmittelbar;
  • direct,
  • oder unmittelbar nachdem
  • of direct nadat
4

meteen (o)

Zeit
5

dadelijk (o)

Zeit
6
Akt
Zeit

Satzbeispiele & Übersetzungen

unmittelbar im Wohnstaat.
rechtstreeks in het land van de woonplaats
unmittelbar im Wohnstaat
rechtstreeks in het land van de woonplaats
unmittelbar
rechtstreeks
unmittelbar,
rechtstreeks;
unmittelbar;
rechtstreeks;
unmittelbar oder
zo spoedig mogelijk en
mittelbar oder unmittelbar
zo volledig mogelijke en
entweder unmittelbar
hetzij rechtstreeks
unmittelbar befasste Personal
van menselijke oorsprong dient