DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für trennen
trennen (Verb)
1
scheiden (v)
Trennwand, to separate from prior association, separieren, intransitiv, disunite something from one thing, Unfall, Grenze, Gegenstände, Chemie
- Maschinen und Apparate zum Sortieren, Sieben, Trennen oder Waschen
- machines en toestellen voor het sorteren, het ziften, het scheiden of het wassen
- Die beiden Fragen sind nicht voneinander zu trennen.
- Een en ander is niet te scheiden.
- Dieser Bereich ist von allen Verarbeitungsbereichen zu trennen.
- Deze ruimte is afgescheiden van alle bewerkingsruimten.
2
splitsen (v)
intransitiv
3
afsnijden van (v)
Unfall
4
uit elkaar halen (v)
Gegenstände
Chemie, separieren
6
afzonderen (n adj v)
to separate; to disengage, Politik
Satzbeispiele & Übersetzungen
Trennen eines Futtermittels in Teile
Het in fragmenten breken van een voedermiddel
- die Erzeugung von Pflanzkartoffeln von der anderer Kartoffeln zu trennen;
- de teelt van pootaardappelen en die van andere aardappelen gescheiden te houden;
- die Erzeugung von Pflanzkartoffeln von der anderer Kartoffeln zu trennen;
- de teelt van pootaardappelen en die van andere aardappelen gescheiden te houden,
Insofern muss die Definition klar zwischen Nah- und Fernverkehr trennen.
Daarom moet in de definitie een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen vervoer over korte en vervoer over lange afstand.
Politische und zivile Rechte seien nicht voneinander zu trennen.
Maar zij sluiten elkaar niet uit.
Diese Abstimmungen seien zu trennen.
Dat is niet de bon ton .
Diese Abstimmungen seien zu trennen.
Het gaat echter uit van twee gemeenschappen.