trekken (Verb | Nomen)

1

ziehen (v)

tandheelkunde, voorwerpen, to pull out, to determine the result of a lottery, roken, pistool, lijn, beweging, algemeen
2

Wandern (n)

sport
3

zucken (v)

spier
4

schleppen (v)

voorwerpen, algemeen
5

Ziehen (n)

voorwerpen, bankwezen
6

Zerren (n)

voorwerpen
7

Schleppen (n)

voorwerpen
8
tandheelkunde
9

erregen (v)

aandacht
10

zerren (n v)

to pull with great effort, algemeen