sterben (Verb)

1

sterven (v)

intransitiv, Person, to stop living
  • Jeden Monat sterben 150 000 Kinder an Malaria.
  • Elke maand sterven 150.000 kinderen van malaria.
  • Jeden Tag sterben 12 Menschen auf dieser Liste.
  • Elke dag sterven 12 mensen die op een lijst staan.
  • Einige von ihnen liegen im Sterben.
  • Een aantal van hen is feitelijk stervende.
2

doodgaan (v)

intransitiv, Person, to stop living
Person, to stop living
Person

Satzbeispiele & Übersetzungen

Einige liegen sogar im Sterben.
Een aantal van hen is zelfs stervende.
Bienen-Sterben beunruhigt Europa-Abgeordnete
Debat over toegenomen bijensterfte