sollen (Verb)

1

zullen (v)

Hilfsverb, Zukunft, indicating the simple future tense
  • eingesetzt werden sollen;
  • zullen worden ingezet;
2

moeten (v)

Auftrag, Notwendigkeit, expressing obligation
  • Diese Garantien sollen
  • Deze garanties moeten
3

zouden (v)

allgemein
4

zou moeten (v n)

expressing obligation, Notwendigkeit
5

horen (v)

Notwendigkeit

Satzbeispiele & Übersetzungen

werden sollen
worden opgenomen
Geschwister sollen
Broers en zussen worden
Ferner sollen die
Ook wordt aan de
Dadurch sollen
Het doel is
Diese Netze sollen
Zij worden opgezet om
sollen sowohl
moet zowel