DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für sich
sich
1
zich (o)
Reflexivpronomen - sing. - höflich, Reflexivpronomen - sing., Reflexivpronomen - pl. - höflich, Reflexivpronomen
2
zichzelf (o)
Reflexivpronomen - sing., Reflexivpronomen
3
allgemein
4
jullie (o)
allgemein
5
u (o)
allgemein
- Meeresorganismen verwickeln sich darin oder verfangen sich mit den Kiemen;
- Levende aquatische hulpbronnen worden gevangen doordat zij in het net verward of verstrikt raken;
- Viele Menschen mussten sich weiterqualifizieren, um sich dem Arbeitsmarkt anzupassen.
- Veel mensen moesten hun kwalificaties verbeteren om beter passen in de arbeidsmarkt.
6
jou (o)
allgemein
7
jij (o)
allgemein
Satzbeispiele & Übersetzungen
- die Informationstechnologien verbreiten sich schneller, die Innovationsprozesse haben sich beschleunigt;
- besef van de noodzaak tot hervorming, over de traditionele scheidslijnen heen;