DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für Platz
Platz (Nomen)
1
plaats (n)
Stelle, Raum, Fläche, Rang, Klassifikation, Position, Oberfläche, Ort, sich setzen, open space in a town
- Platz an Bord,
- plaats aan boord;
- Platz an Bord
- plaats aan boord;
- Platz an Bord
- Plaats aan boord
2
plein (n)
Fläche, Position, open space in a town
3
Sportarten, sports: area reserved for playing a game
4
Klassifikation
5
terrein (n)
Sportarten
6
baan (n)
Sportarten
Satzbeispiele & Übersetzungen
Geeigneter Platz zum Lernen oder Hausaufgabenmachen
Geschikte plek om te studeren of huiswerk te maken
Geeigneter Platz zum Lernen oder Hausaufgabenmachen
Geschikte plek om te leren of huiswerk te maken
Breite nicht ausreichend, zu wenig Platz
Te smal of te weinig ruimte.
Auf welchem Platz rangiert Griechenland dabei?
Hoe scoort Griekenland op dit gebied?