Periode

1
Tätigkeit
2
Tätigkeit
Zeit
Zeit
  • Periode
  • Periode
  • Ende der aktuellen Periode,
  • het einde van de lopende periode,
  • Gewinn oder Verlust der Periode
  • Winst of verlies over de periode
Zeit
Zeit
Zeit
8
Zeit

Satzbeispiele & Übersetzungen

Legedatum oder -periode,
legdatum of legperiode;
Sonstiges Ergebnis in der Periode
Niet-gerealiseerde resultaten over de periode
Dauerhaltbarkeits-periode
Emissieduurzaamheidsperiode
Offener Saldo Periode 1
Uitstaand saldo periode 1
Enddatum der revolvierenden Periode
Einddatum hernieuwings-periode
Bruttoausbuchungen in der Periode
Bruto oninbare schulden in de periode
Einnahmeneinziehungen in der Periode
Inning van inkomsten in de periode
Kapitaleinziehungen in der Periode
Inning van kapitaal in de periode

periode (Nomen)

1

Periode (n)

tijd
2
tijd
3

Weile (n)

tijd