DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für Pause
Pause (Nomen)
1
pauze (n)
Musik, Schule, Theater, Tätigkeit, Unterbrechung, allgemein, ruhen
- die Mindestdauer einer Pause am Boden und
- de minimale duur van een pauze op de grond, en
- Es ist festgelegt, dass ein Fahrer nach einer Lenkzeit von viereinhalb Stunden Anspruch auf eine Pause hat und dass seine Arbeit nicht mit einer Pause beginnen oder enden darf.
- De richtlijnen beschrijven dat de chauffeurs na een rijperiode van vier en een half uur recht hebben op pauze en dat ze hun werk niet mogen beginnen of eindigen met een pauze.
2
korte rust (n)
Tätigkeit
3
rustpauze (n)
allgemein
4
onderbreking (n)
allgemein, Tätigkeit
5
rust (n v)
relief from exertion; state of quiet and recreation, pause of a specified length in a piece of music, allgemein
Satzbeispiele & Übersetzungen
Gelangt er nach dieser Zeit nicht zu einem Urteil, legt er eine kleine Pause ein und macht einen weiteren Versuch.
Als de proever in die periode niet tot een conclusie is gekomen, moet hij even onderbreken alvorens opnieuw te beginnen.
Es sei wohl mehr eine Pause als eine Phase des Nachdenkens gewesen.
Het bereikte akkoord in de Raad is een kleine, maar noodzakelijk stap voorwaarts.