passen (Verb)

1
Kleidung, to have right size and cut, as of clothing, Zeit, Größe, Gegenstände
  • Die Mitgliedstaaten passen die Quote jedes Unternehmens entsprechend an.
  • De lidstaten passen het quotum van elke onderneming dienovereenkomstig aan.
  • Die Mitgliedstaaten passen die Fanglizenz erforderlichenfalls entsprechend an.
  • In voorkomend geval passen de lidstaten de visvergunning dienovereenkomstig aan.
  • 3. Die Mitgliedstaaten passen die Quote jedes Unternehmens entsprechend an.
  • 3. De lidstaten passen het quotum van elke onderneming dienovereenkomstig aan.
2
Größe
3
Kleidung
Zeit
Zeit
Qualität
7
Qualität

Satzbeispiele & Übersetzungen

Bestimmte Elemente des Richtlinientextes passen nicht in einem liberalisierten Strommarkt.
Enkele bestanddelen van de richtlijn zijn niet verenigbaar met een geliberaliseerde markt van elektriciteit.
Die Mitgliedstaaten passen
De lidstaten passen hun
Die Mitgliedstaaten passen die Bedingungen ferner an die Bestimmungen der
De lidstaten passen deze voorwaarden tevens aan aan

passen (Verb)

betamen
2
kleding
3

passen (v)

grootte, kleding, tijd, to have right size and cut, as of clothing, voorwerpen
4
betamen
tijd