NL Niederländisch Wörterbuch 3951 bis 4000
- zich in de zon koesteren
- zich ergeren
- zich opvreten
- zich spannen
- zich verzetten
- zichzelf overleveren
- zich storten
- zich wentelen
- zich delen
- zich splitsen
- zich beraden over
- zich beraden
- zich bezinnen op
- zich verkleden
- zich omkleden
- zich overwerken
- zich overeten
- zelfmoord plegen
- zich van kant maken
- zich omdraaien
- zich neerleggen bij
- zich schikken naar
- zich onderwerpen aan
- zich voegen naar
- zich terugtrekken
- zich verbinden
- zich verspreiden
- zich verbreiden
- zich branden
- zich schroeien
- zich verschuilen
- zich verenigen
- zich aaneensluiten
- zich vergewissen
- zich verzekeren
- zich ... opstellen
- zich ... gedragen
- zich gedragen
- zijn woord geven
- zich op erewoord verbinden
- zich verspreken
- zich kwetsen
- zich verwonden
- zich verloven
- zich vermenigvuldigen
- zich vermengen