NL Niederländisch Wörterbuch 3851 bis 3900
- zich uitstrekken
- zich uitspreiden
- zich uitrekken
- zich bewijzen
- zich vasthouden
- zich vastklampen
- zich verplaatsen
- zich uit de voeten maken
- zich voortplanten
- zich afvragen
- zich verheugen
- zwijgend instemmend
- zich aanpassen aan
- zich schikken naar
- zich conformeren aan
- zich neerleggen bij
- zich onderwerpen aan
- zich voegen naar
- zich splitsen
- zich schamen
- zich ergeren
- zich opvreten
- zich groeperen
- zich in een groep verenigen
- zich haasten
- zich ontvouwen
- zich onderscheiden
- zich verlagen
- zich verwaardigen
- zich niet bemoeien met
- zich buiten houden
- zich opdirken
- zich mooi maken
- zich verbreiden
- zich neerleggen
- zich identificeren
- zich inschrijven
- zich opgeven
- zich interesseren in
- zich vergissen
- zich verenigen
- zich aaneensluiten
- zich concentreren
- zijn kracht ontwikkelen
- zich krommen
- zorgen voor
- zich bekommeren
- zich aantrekken