NL Niederländisch Wörterbuch 2451 bis 2500
- zijdeachtig
- zijden
- zeep
- zeepbel
- zeepsop
- zeepachtig
- zeel
- zijn mouwen opstropen
- Zijne Doorluchtige Hoogheid
- Zijne Eminentie
- Zijne Koninklijke Hoogheid
- zijn mening zeggen
- zijn aandeel in een zaak verkopen
- zijn woede uitstorten over
- zijn woede afreageren op
- zijn dag indelen
- zijn dag plannen
- zijn zin krijgen
- zijn domicilie hebben
- zijn overtuiging opgeven
- zijn tong uitsteken
- zijn zaak verkopen
- zijn geluk beproeven
- zijn hart uitstorten
- zijn pleidooi beëindigen
- zijn veto uitspreken over
- zijruit
- zijslag
- zijstraat
- zijweg
- zijwind
- zichzelf
- zelf
- zelf-
- zichzelf respecterend
- zelfrespect
- zelf geteeld