NL Niederländisch Wörterbuch 2701 bis 2750
- leest
- leidraad
- lectuur
- leesstof
- lemming
- lumbaal
- lende-
- lezer
- lezeres
- lezerskring
- leesbaarheid
- lezing
- lethargie
- lethargisch
- letargisch
- lieve woordjes
- liefdesverdriet
- leugenaar
- leugenaarster
- luikgat
- luminescent
- luminescentie
- lullig
- lompen
- lunapark
- losse eindjes
- laatstleden
- lichtgevend
- lichtbaken
- lichtspoorkogel
- leukemie
- leucocyt