DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für Nahrung
Nahrung
1
Nahrungsmittel, any substance consumed by living organisms to sustain life
- Ab dem dritten Lebensmonat nehmen sie feste Nahrung auf.
- De dieren eten vast voedsel vanaf de leeftijd van drie maanden.
2
Nahrungsmittel
- Herkunft, Haltungsbedingungen, Nahrung, Wasser usw. und
- herkomst, huisvesting, voeding, water enz.,
- Nahrung in Pulverform, die aus Kuhmilchproteinen oder Proteinhydrolysaten hergestellt wird,
- uit koemelkeiwit of eiwithydrolysaten vervaardigde zuigelingenvoeding
3
Nahrungsmittel, any substance consumed by living organisms to sustain life
- Die Menge an aufgenommener Nahrung je Gruppe ist festzuhalten.
- Er moet worden bijgehouden hoeveel behandeld voedsel elke groep verbruikt.
- Nahrung aus geklonten Tieren
- Voedsel van gekloonde dieren
- Recht auf Nahrung
- Het recht op voedsel
Satzbeispiele & Übersetzungen
Nahrung und Trinkwasser
Voer en drinkwater
Zwischen Nahrung und Gesundheit besteht ein enger Zusammenhang.
De Raad zette in haar gemeenschappelijke standpunt beide principes echter terug in het wetsvoorstel.
Klonen, um Nahrung herzustellen, sollte in der EU verboten werden.
In juli zal de plenaire vergadering over het verslag stemmen.