ihm

1

hem

Personalpron. - indir. Obj.
  • , zu ihm zu kommen.
  • zich bij hem te voegen.
  • Kontrollstaat ihm
  • de optredende staat hem
  • wie sie ihm
  • als hem

Satzbeispiele & Übersetzungen

indem sie ihm beitreten.
toetreding.
Futtermittel, die SYN-IR162-4-Mais enthalten, aus ihm bestehen oder aus ihm gewonnen werden;
diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais SYN-IR-162-4;
mit ihm verbundene Rechtspersonen;
hun gelieerde entiteiten;
- von ihm selber
- door hemzelf
von ihm erteilten Genehmigungen
afgegeven erkenningen
von ihm
door haar
von ihm beflogenen
die wordt beheerd
ihm zur
het ETO