grundlegend (Adjektiv)

Haupt-
2

wezenlijk (a)

Wichtigkeit
  • Die Sicherheitsleistungen waren ebenfalls grundlegend verschieden.
  • Ook de garanties verschilden wezenlijk.
3

grond- (a)

grundsätzlich
4

fundamenteel (n adj)

pertaining to the foundation or basis; serving for the foundation, grundsätzlich
5

basis- (a)

grundsätzlich
6
Haupt-
7

basisch- (a)

elementar
8
elementar
9
elementar
10
Wichtigkeit
  • Eine kontinuierliche Bewertung sollte als grundlegend angesehen werden.
  • Voortdurende evaluatie moet van essentieel belang worden geacht.

Satzbeispiele & Übersetzungen

Die Kommission ist in dieser Frage grundlegend anderer Ansicht.
De Commissie is het met deze bewering ten stelligste oneens.
Weltraumunternehmungen haben einen grundlegend globalen Charakter.
Ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de ruimtevaart hebben doorgaans een mondiaal karakter.
Grundlegend
Basisnorm
Promillegrenzen unterscheiden sich auch grundlegend unter den Mitgliedstaaten.
Ook het in het verkeer maximaal toegestane promillage alcohol in het bloed verschilt sterk van lidstaat tot lidstaat.
Der bestehende Rechtsrahmen soll grundlegend erneuert werden.
Het juridisch kader dat ter discussie staat moet grondig worden hervormd.