gebeugt gehen

Körper

Satzbeispiele & Übersetzungen

gehen?
Loopt het kind?
abwechselnd im Gehen, Stehen, Sitzen
Werk met afwisselend lopen, staan en zitten
gehen
lopen
Gehen, Treppen steigen
Lopen, trappenlopen
Sie gehen durch den Bezugspunkt.
Zij gaan door het referentiepunt.
Europa muss eigenen Weg gehen
Namens de Commissie
Busreisen - Verhandlungen gehen weiter
Busreizen - onderhandelingen aan de gang
Wie gehen Sie damit um?
Hoe pakt u dit aan?
Werden sie dann gehen?
Vertrekken zij dan?
Andere gehen vor Gericht.
Andere stappen naar de rechtbank.