deutlich (Adjektiv)

1

duidelijk (a)

klar, offensichtlich, eindeutig, Behauptung, Gewissheit, Erklärung, free of ambiguity or doubt, in a clear manner
  • sich von der Ursprungssorte deutlich unterscheidet
  • het duidelijk te onderscheiden is van het oorspronkelijke ras
  • Signalstellung nicht deutlich sichtbar,
  • het seinbeeld is niet duidelijk zichtbaar,
  • Dies ist deutlich unzureichend.
  • Het is duidelijk dat dit onvoldoende is.
2
Gewissheit, offensichtlich, eindeutig, Überzeugung
3
klar
4

helder (a)

Erklärung, Behauptung
Erklärung
offensichtlich
Gewissheit
Gewissheit
Gewissheit
offensichtlich

Satzbeispiele & Übersetzungen

Sie seien jedoch nicht deutlich gesunken.
Zij geven evenwel geen forse prijsval te zien.
Deutlich mehr Transparenz bei staatlichen Beihilfen.
Aanzienlijke vorderingen bij het vergroten van de transparantie op het gebied van staatssteun.
Es zeigt deutlich einen Trend.
Het laat duidelijk een trend zien.
- EU als Geber deutlich sichtbar
- de EU is duidelijk herkenbaar als donor
deutlich geringeren Umweltauswirkungen,
dan de gangbare praktijk in de visserijsector
kam deutlich die Notwendigkeit
blijkt duidelijk dat het noodzakelijk is dat
deutlich verbessert.
aanzienlijk is verbeterd.