DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für Dach
Dach (Nomen)
1
dak (n)
Gebäude, the cover at the top of a building
- Dach
- Dak
- Notluken im Dach
- Noodluiken in het dak
- das Dach,
- het dak,
Satzbeispiele & Übersetzungen
Dach- und Dichtungsbahnen
bedekkingsmateriaal
Montagetoleranz des Stromabnehmers auf dem Dach
Montagetoleranties van de stroomafnemer op het dak
Fahrzeug ohne Dach oder ohne durchgehendes Dach;
Een voertuig met een gedeeltelijk dak of zonder dak.
Fahrzeug ohne Dach oder ohne durchgehendes Dach auf dem Oberdeck;
Een voertuig waarvan het bovendek een gedeeltelijk dak of geen dak heeft.
Dach allgemein
algemeen dak
Dach allgemein Kante
algemene dakrand
6.13. Dach
6.13. Dak