Buch (Nomen)

1

boek (n)

Druckwerk, Bücher, collection of sheets of paper bound together containing printed or written material
  • Die Puppe ist nicht mit dem Buch verbunden, man kann also mit ihr spielen, ohne das Buch zur Hand zu nehmen.
  • De pop is niet aan het boek bevestigd, zodat met de pop kan worden gespeeld zonder het boek te gebruiken.
  • Buch IV, Artikel 141-13
  • Boek IV, Artikel 141-13
  • Buch IV, Artikel 422-44
  • Boek IV, artikel 422-44

Satzbeispiele & Übersetzungen

Buch IV, Artikel 422-44
Boek IV, Artikel 422-44
Buch IV, Artikel 424-66
Boek IV, Artikel 424-66
Buch IV, Artikel 412-42
Boek IV, Artikel 412-42
Welches Buch lesen sie gerade?
Wat is het laatste boek dat u heeft gelezen?
Aristoteles, Nikomachische Ethik, Buch 8I
Aristoteles, Ethica Nicomachea, boek 8-I
Hat Herr Barroso dieses Buch gelesen?
Heeft de heer Barroso dit boek gelezen?
Ist der Kommission dieses Buch bekannt?
Is de Commissie op de hoogte van de inhoud van dit boek?