DE NL Deutsch Niederländisch Übersetzungen für ausziehen
2
langer maken (v)
verlängern
3
verlengen (v)
verlängern
4
uitkleden (v)
Person, (''transitive'') remove somebody’s clothing
5
Kleidung
6
verhuizen (v)
Haus
7
rekken (v)
verlängern
- Kontaminierte Kleidung ausziehen.
- Verontreinigde kleding uittrekken.
- Kontaminierte Kleidung ausziehen und vor erneutem Tragen waschen.
- Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.
8
uittrekken (v)
Kleidung