ausbrechen (Verb)

1
Vulkan
2
sich losreißen
3

uitbreken (v)

sich losreißen
4

doorkomen (v)

Medizin
5
Sturm
Gefangene, allgemein, Sturm
7
Vulkan

Satzbeispiele & Übersetzungen

Dabei berief die Regierung sich auf die nationale Sicherheit und auf die Notwendigkeit, das Ausbrechen von Panik im Lande zu vermeiden.
Hierbij deed de regering een beroep op de nationale veiligheid en de noodzaak tot het vermijden van nationale paniek.