Abfahrt (Nomen)

1

afrit (n)

Autobahn, a segment of roadway that joins a motorway to ordinary roads
2

afdaling (n)

Abfahrtslauf, discipline of alpine skiing
3

vertrek (n)

Beginn, allgemein, the act of departing
  • Abfahrt des Zuges
  • Gereedmaken voor vertrek
  • Abfahrt des Zuges
  • Vertrek van de trein
  • Abfahrt vom Startpunkt, Ankunft am Zielpunkt,
  • vertrek van vertrekpunt, aankomst op het punt van bestemming;
4

afvaart (n)

nach

Satzbeispiele & Übersetzungen

Sichere Einfahrt und Abfahrt der Fahrzeuge
Veilige toegang en uitgang bij rollend materieel
Datum und Uhrzeit der Abfahrt vom Rangierbahnhof.
Datum en tijd van vertrek op het rangeerterrein.
Abfahrt
Vertrek
Angaben zur Abfahrt
Informatie over vertrek
Angaben zur Abfahrt
Informatie over de aanlanding
Abfahrt zwischen 18.00 und 20.00 Uhr
Vertrek tussen 18.00 en 20.00 uur
Abfahrt vom Abfahrtspunkt und Ankunft am Zielpunkt,
vertrek van vertrekpunt, aankomst op het punt van bestemming,
ABFAHRT DES ZUGS
VERTREK VAN DE TREIN
Verfahren vor der Abfahrt
vertrekprocedures;