wiegen (Verb)

1

wegen (v)

Gewicht, Sportarten - Boxen, to determine the weight of an object
  • Messen, Wiegen und Ausmessen von Waren
  • het meten, wegen en ijken van goederen.
  • Wiegen von Frischfisch
  • Wegen van verse vis
  • Wiegen von Frischfisch nach dem Transport
  • Wegen van verse vis na vervoer
2
Baby, move gently back and forth, to rock (a baby to sleep)
  • Wiegen,
  • Wiegen

Satzbeispiele & Übersetzungen

Wiegen von gefrorenem Fisch
Wegen van bevroren vis
Wiegen der Anlandungen
Weging van de aanvoer
Wiegen von frischem Fisch
Wegen van verse vis
Wiegen von erstmals angelandetem Kabeljau
Weging van kabeljauw bij eerste aanlanding
Wiegen von erstmals angelandetem Kabeljau
Weging van kabeljauw bij de eerste aanlanding ervan
Wiegen von erstmals angelandetem Dorsch
Weging van kabeljauw bij eerste aanlanding
Wiegen von erstmals angelandetem Dorsch
Weging van kabeljauw bij de eerste aanlanding ervan
Auswahl und Wiegen der Versuchsfische
Selectie en weging van de testvissen
Diese Teilprobe ist zu wiegen.
Dit deelmonster moet worden gewogen.
Diese Teilprobe ist zu wiegen.
Deze deelmonsters worden gewogen.
Wiegen, Einstufung und Kennzeichnung
Weging, indeling en merking
Wiegen von Fischereierzeugnissen
Weging van visserijproducten
Allgemeine Vorschriften zum Wiegen
Algemene weegvoorschriften
Wiegen von gefrorenen Fischereierzeugnissen
Weging van bevroren visserijproducten
WIEGEN
WEGING
Wiegen;
weging;
Wiegen des Getreides;
weging;
Wiegen des Fleisches mit Knochen;
weging van het vlees met been;
Die Probe ist zu wiegen.
Het testmonster moet worden gewogen.

wiegen (Verb)

1

wiegen (v)

baby, move gently back and forth, to rock (a baby to sleep)
2

schwanken (v)

lichaam, move gently back and forth