wie (Nomen)

1

hoe (n)

''als relativer Anschluss'', fragend
  • Wie hoch sind die Kosten und wie wird die Kampagne finanziert?
  • Hoeveel kost deze campagne en hoe wordt ze gefinancierd?
  • und wie diese Risiken durch Faktoren wie z. B. Rauchen,
  • en hoe die worden verhoogd door factoren zoals roken,
  • wie und wie lange diese Aufzeichnungen aufbewahrt werden,
  • hoe en voor hoe lang deze opnamen worden bewaard;
zum Beispiel
Vergleich
4

Interjektion
zum Beispiel
zum Beispiel
7
Vergleich
Weise
9

zoals (o)

als, Bindewort, Verhältniswort, Weise
10

als (o)

Weise

Satzbeispiele & Übersetzungen

Wie vielen wurde stattgegeben, und wie viele wurden abgelehnt?
Hoeveel zijn er gehonoreerd en hoeveel zijn er afgewezen?
Wie viele AD-Mitarbeiter sollen davon aus der Kommission kommen, wie viele aus dem Rat, wie viele aus den Mitgliedstaaten?
Hoeveel EDEO-medewerkers zullen afkomstig zijn van de Commissie, hoeveel van de Raad en hoeveel uit de afzonderlijke lidstaten?
Wie viele AD-Mitarbeiter sollen aus der Kommission kommen, wie viele aus dem Rat, wie viele aus den Mitgliedstaaten?
Hoeveel EDEO-medewerkers zullen afkomstig zijn van de Commissie, hoeveel van de Raad en hoeveel uit de afzonderlijke lidstaten?
Wie viele davon wurden positiv beschieden und wie viele abgelehnt?
Hoeveel octrooiaanvragen voor conventioneel gekweekte planten of dieren zijn er tot nu toe ingediend bij het EOB?

wie

1

die (o)

bettr. vnw. - onderwerp - enk., bettr. vnw. - onderwerp - pl., bettr. vnw. - lijdend vw. - mv., bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.
2

wer (pronoun n)

who? (interrogative pronoun), vragend vnw. - mv., vragend vnw. - enk.
3

wen (o)

vragend vnw. - lijdend vw. - mv., vragend vnw. - lijdend vw. - enk.
4

wem (o)

vragend vnw. - meewerkend vw. - mv., vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.
5

das (o)

bettr. vnw. - lijdend vw. - enk., bettr. vnw. - onderwerp - enk.
6

der (o)

bettr. vnw. - onderwerp - enk., bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.
7

denen (o)

bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.
8

den (o)

bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.
9

dem (o)

bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.