wärmen

1

opwarmen (adj v)

to make or keep warm, transitiv
2
transitiv

Satzbeispiele & Übersetzungen

warmen, heftigen Winden.
een blootstelling aan harde, warme winden.
Durch den warmen, trockenen Winter hatten manche Baumkulturen keine ausreichende Ruhezeit.
Bovendien hadden tal van bomen niet voldoende winterslaap door de warme, droge winter.
Dieses Problem trat vor allem in der warmen Jahreszeit auf.
Dit fenomeen heeft zich vooral voorgedaan tijdens warmteperioden.

warmen (Verb)

1

erwärmen (v)

intransitief
2

wärmen (v)

transitief