NL DE Niederländisch Deutsch Übersetzungen für opleggen
2
zwingen (v)
dwingen
3
auftragen (v)
aanbrengen
4
erheben (v)
belastingen heffen
5
gebieten (v)
bevelen
6
applizieren (v)
aanbrengen
7
verabreichen (v)
aanbrengen
8
auferlegen (v)
belastingen, belastingen heffen, bevelen, regel, straf
9
diktieren (v)
regel
10
Vorladung (n)
rechten