geheel (Adjektiv | Nomen)

1

voll (a)

volledig
2
totaliteit
3

Ganzheit (n)

totaliteit
4

Ganze (n)

eenheid, algemeen
5

Einheit (n)

eenheid
6
totaliteit
7

Summe (n)

geld
8
geld
9
volledig, graad
10

völlig (a)

volledig, graad, absoluut