NL DE Niederländisch Deutsch Übersetzungen für gebruiken
2
ausüben (v)
uitoefenen
3
benützen (v)
toepassen
4
ausnutzen (v)
persoon
5
nutzen (v)
aanwenden
6
gebrauchen (v)
uitoefenen, toepassen, materiaal, invloed, employ, apply, aanwenden
7
verbrauchen (v)
benzine, materiaal
8
anwenden (v)
uitoefenen, toepassen, invloed, aanwenden
9
verwenden (v)
toepassen, employ, apply, aanwenden