blinken

Licht
Kommunikation
Kommunikation, Licht
  • Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken.
  • Gaat het om een richtingaanwijzer, dan moet deze knipperen, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is.
  • Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken.
  • Gaat het om een richtingaanwijzer, dan moet deze knipperen, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is. .
  • Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken. .
  • Gaat het om een richtingaanwijzer, dan moet deze knipperen, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is. .
Licht

Satzbeispiele & Übersetzungen

Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken.
Als het om een richtingaanwijzer gaat, moet hij knipperend worden ontstoken, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is.
Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken.
Gaat het om een richtingaanwijzer, dan moet deze knipperend worden ontstoken, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is.
Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken.
verlichtingsfuncties na elkaar gedurende de helft van de in punt 1.1 aangegeven tijd te activeren.
Ein Fahrtrichtungsanzeiger muss mit etwa gleich langen Ein- und Ausschaltzeiten blinken. .
Als het om een richtingaanwijzer gaat, moet hij knipperend worden ontstoken, waarbij de tijd dat hij oplicht ongeveer gelijk moet zijn aan de tijd dat hij gedoofd is. te activeren.
Das Signal wird durch gleichzeitiges Blinken der Fahrtrichtungsanzeiger nach den Vorschriften des Absatzes 6.5 gegeben.
Het signaal moet worden gegeven door de gelijktijdige werking van de richtingaanwijzers volgens de voorschriften van punt 6.5.
Diese Kontrollleuchte darf nicht blinken.
Dit verklikkerlicht mag geen knipperlicht zijn.
Diese Kontrollleuchte darf nicht blinken.
Dit verklikkerlicht mag niet knipperen.
Das Warnsignal kann leuchten oder blinken.
Het waarschuwingssignaal kan continu branden of knipperen;
wenn Seitenmarkierungsleuchten zusammen mit Fahrtrichtungsanzeigern blinken oder
wanneer zijmarkeringslichten samen met richtingaanwijzers knipperen, of
Das Signal wird durch gleichzeitiges Blinken der Fahrtrichtungsanzeiger nach den Vorschriften des Absatzes 6.3 gegeben.
Het signaal moet worden gegeven door de gelijktijdige werking van de richtingaanwijzers volgens de voorschriften van punt 6.3.
Das Blinken der Fahrtrichtungsanzeiger auf der gleichen Seite des Fahrzeugs darf gleichzeitig oder abwechselnd erfolgen.
Het knipperen van de richtingaanwijzers aan dezelfde kant van het voertuig mag synchroon of afwisselend plaatsvinden.
Das Warnsignal muss leuchten oder blinken.
Het waarschuwingssignaal moet continu branden of knipperen.

blinken (Verb)

1

glitzern (v)

licht