losmaken (Verb)

1

losbinden (v)

to loosen, as something interlaced or knotted, knoop, gevangene, algemeen
3
bevrijden
4
knoop, kleding
5

losmachen (v)

to unfasten, to free from fastening or from restraint, kleding, gevangene, bevrijden
6

auspacken (v)

pak
7

aufmachen (v)

pak
8

befreien (v)

bevrijden
9

aufbinden (v)

knoop, algemeen
10

abtrennen (v)

algemeen