NL DE Niederländisch Deutsch Übersetzungen für aanwenden
2
anwenden (v)
bekwaamheid, gebruiken, invloed, uitoefenen
3
benutzen (v)
gebruiken, invloed
4
gebrauchen (v)
gebruiken, invloed, uitoefenen
5
nutzen (v)
gebruiken
6
ausüben (v)
bekwaamheid, uitoefenen